In een recente studie uitgevoerd door het MIT Media Lab, in samenwerking met Wellesley College en het Massachusetts College of Art and Design, is aangetoond dat het gebruik van ChatGPT en andere grote taalmodellen (LLM’s) mogelijk schadelijk kan zijn voor het kritisch denkvermogen van gebruikers. De studie, getiteld “Your Brain on ChatGPT”, onderzocht de effecten van deze AI-tools op de cognitieve vaardigheden van gebruikers, met bijzondere aandacht voor hun vermogen om informatie te onthouden en te verwerken.
De onderzoekers voerden een vier maanden durend experiment uit met 54 deelnemers, die werden verdeeld in drie groepen. De eerste groep maakte gebruik van ChatGPT (de LLM-groep), de tweede groep gebruikte Google als zoekmachine, en de derde groep moest het stellen zonder enige technologische hulpmiddelen. Tijdens het experiment schreven de deelnemers essays in SAT-stijl, terwijl hun hersenactiviteit werd gemonitord met behulp van elektro-encefalografie (EEG). Ook werden de essays geanalyseerd op taalgebruik en inhoud, en beoordeeld door zowel AI als menselijke beoordelaars.
Een van de belangrijkste bevindingen van het onderzoek was dat deelnemers die ChatGPT gebruikten, aanzienlijk slechter presteerden op het gebied van geheugen en taalverwerking. Dit bleek vooral uit hun “alpha band connectiviteit”, een maatstaf voor de cognitieve vermogens van de hersenen. De LLM-gebruikers hadden moeite om te citeren uit hun eigen werk, met 83 procent van de deelnemers die aangaf problemen te hebben met het correct citeren tijdens de eerste sessie.
In een latere fase van de studie, waarin de ChatGPT-groep een essay moest schrijven zonder de hulp van de AI, bleven de problemen met citeren bestaan. Dit suggereert dat de essays die eerder met de hulp van ChatGPT waren geschreven, niet goed waren geïntegreerd in hun geheugen. De onderzoekers concludeerden dat het uitbesteden van cognitieve processen aan de AI waarschijnlijk de oorzaak was van deze slechte prestaties.
De studie toonde ook aan dat de deelnemers uit de LLM-groep een verminderd gevoel van eigenaarschap over hun werk ervaarden. In tegenstelling tot de groep die zonder hulpmiddelen werkte en consistent een hoog niveau van eigenaarschap rapporteerde, had de LLM-groep een gefragmenteerd en vaak conflicterend gevoel van auteurschap. Sommigen van hen voelden zich slechts gedeeltelijk of helemaal niet verantwoordelijk voor de inhoud van hun essays.
Hoewel de studie nog niet is onderworpen aan een collegiale toetsing, benadrukt het de noodzaak van verder onderzoek naar de cognitieve gevolgen van het gebruik van AI in educatieve contexten. Het snelle tempo van technologische adoptie, vooral in het onderwijs, maakt het van cruciaal belang om de impact van dergelijke technologieën op het leerproces te begrijpen. De onderzoekers waarschuwen voor de mogelijke implicaties van een te grote afhankelijkheid van AI, vooral binnen het onderwijs, waar het ontwikkelen van kritisch denkvermogen essentieel is.
De bevindingen van de MIT-studie zijn van groot belang voor beleidsmakers, opvoeders en studenten, vooral nu er wereldwijd steeds meer aandacht is voor AI in het onderwijs. Er is een dringende behoefte aan richtlijnen en beleid die de balans vinden tussen het benutten van de voordelen van AI en het waarborgen van de cognitieve ontwikkeling van studenten. Terwijl AI-tools zoals ChatGPT aanzienlijke voordelen kunnen bieden in termen van efficiëntie en toegang tot informatie, moeten we ook waakzaam blijven voor de mogelijke nadelige effecten op ons vermogen om onafhankelijk te denken en te leren.